Alles over golf - Golf woordenboek
- Gegevens
- Geschreven door Benno Mulder
Ace
De ultieme slag in het golfspel. De golfbal gaat met 1 slag in de hole. Ook wel ‘hole in one’
Albatros
Het spelen van een hole in 3 slagen minder dan par.
Bag rat
Jargon (golftaal) voor caddie.
Better ball
Spel, waarbij twee spelers een team vormen en op elke hole de beste score van die twee spelers wordt geteld. Ook wel four ball.
Bewogen bal
Een bal wordt als bewogen beschouwd, wanneer hij zijn ligplaats verlaat en op een andere plaats komt te liggen.
Bird nest
Wanneer je bal in dikke rough terecht komt en als een ei in het hoge gras ligt.
Birdie
Het spelen van een hole in één slag minder dan par.
Bogey
Het spelen van een hole in één slag meer dan par.
Bunker
Dit is een hindernis op de golfbaan, bestaande uit een kuil gevuld met zand of iets dergelijks. Ook wel zandkuil.
Caddie
De persoon die de golftas van de speler draagt.
Carry
De afstand die de golfbal aflegt door de lucht.
Chip
Een chip is een golfslag (meestal over kortere afstand) waarbij de rol veel verder is dan de vlucht (carry).
Chop
Neerslaan op de bal met weinig tot vrijwel geen swing.
Club
- golfclub; een golfclub is de stok, waarmee in het golfspel de bal vanaf afslagplaats op de green en in de hole wordt geslagen .
- golfvereniging; een golfvereniging is als lid aangesloten bij de NGF en heeft een goedgekeurde Regelcommissie.
Cut
- ‘De first cut’; het kortst gemaaide stuk gras naast de fairway of rond de green.
- ‘De cut’ in een golftoernooi; het minimale resultaat dat spelers in een toernooi na twee ronden gehaald moeten hebben om de afsluitende twee ronden te mogen spelen.
Dance floor
Wanneer de bal op de green ligt.
Deuce
Het spelen van een hole in twee slagen (Amerikaanse uitdrukking).
Ditch
Een greppel, of er water instaat of niet. Volgens de Regels is het een waterhindernis.
Double bogey
Het spelen van een hole in 2 slagen meer dan par.
Downhill lie
De bal ligt op een helling en lager dan je voeten bij het innemen van de golfhouding.
Draw
Een gecontroleerde slag, waarbij de bal met spin wordt geslagen en tijdens de vlucht eerst rechts van en daarna links naar het doel draait.
Eagle
Het spelen van een hole in twee slagen minder dan par.
Face (clubface)
De (club)face is het deel van de golfclub dat de bal raakt.
Fade
De balvlucht, waarbij de bal zich geleidelijk van links naar rechts verplaatst.
Fairway
Het gemaaide gedeelte van de golfbaan tussen de tee en de green.
Four ball
Spel, waarbij twee spelers een team vormen en op elke hole de beste score van die twee spelers wordt geteld. Ook wel better ball.
Foursome
Golfspel met teams van twee spelers. De spelers in een team spelen om beurten met dezelfde bal en naar verschillende holes.
Free drop
Een situatie, waarbij een speler onder bepaalde voorwaarden de bal mag droppen zonder strafslag.
Green
Het deel van de hole, waar de hole zich bevindt en dat bestaat uit zeer kort gemaaid, goed verzorgd gras.
Greenfree
Het bedrag dat een speler betaalt om op een golfbaan te mogen spelen omdat de speler geen lid van de desbetreffende club is.
Grip
- De manier, waarop de speler de golfclub vasthoudt.
- Het gedeelte van de golfclub, dat door de speler wordt vastgehouden tijdens het slaan van de bal en gewoonlijk is uitgevoerd in rubber of leder.
GUR
Ground Under Repair. Het deel van de hole en/of golfbaan, dat (tijdelijk) wordt bewerkt. Vaak gelden er specifieke regels voor het slaan van de bal in de dergelijks situaties.
GVB
De afkorting van golfvaardigheidsbewijs. Dit is een golfdiploma dat je ontvangt als je het GVB examen, bestaande uit een theorie- en een praktijkgedeelte, met een voldoende resultaat aflegt.
Handicap
Een cijfer, dat aan een golfspeler elke speler wordt toegekend en staat voor het verschil tussen zijn gemiddelde score en de par van de golfbaan.
Hanging lie
Een bal die op een hellend vlak ligt.
Hardpan
De bal ligt op zodanig harde grond, dat je met een golfclub heel moeilijk onder de bal kunt komen voor het maken van een goede slag.
Hazard (hindernis)
Een bunker of waterhindernis.
Hole
- Het doelwit op de green, waar de golfbal in gespeeld moet worden. De hole heeft een doorsnede van 4,5 inch (11,25 cm.)
- Ook de benaming voor de 9 of 18 afzonderlijke delen van een gehele golfbaan, bestaande uit het gehele gebied van afslagplaats t/m de green en omgeving.
Hole in one
De golfbal wordt in een keer vanaf de afslagplaats in de hole geslagen.
Holing out (uitholen)
De bal in de hole slaan.
Hook
Een balvlucht, waarbij de bal sterk afwijkt van rechts naar links.
Hosel
De plaats waar de steel van de club in de kop is bevestigd.
Kort spel
Het deel van het spel en de slagen, dat zich vlakbij de green afspeelt. Elke slag die is bedoeld om de bal uit te holen of zo dicht mogelijk bij de hole te krijgen (bunkerschoten, putten, chippen, pitchen en alle variaties daarop).
Ladies tee
De tee (afslagplaats), die is bestemd voor vrouwelijke golfspelers en meestal dichterbij de hole ligt dan de afslagplaats voor mannen..
Lateral water hazard
Een greppel of stroom die, gezien vanaf de fairway, evenwijdig aan een hole loopt i.p.v. dwars erop.
Lie
De hoek, die de shaft van de golfclub maakt met het clubblad (face). Deze hoek bepaalt voor een belangrijk deel de nauwkeurigheid van de slagen.
Loft
De hellingshoek die het clubblad (face) van de golfclub maakt met de ondergrond.
Lost ball
Een bal, die na de reglementaire vijf minuten zoeken niet wordt gevonden door de spelers (verloren bal).
Match play
Spelvorm, waarbij het aantal gewonnen holes de winnaar bepaalt. Een hole wordt gewonnen door de speler die op die hole de minste slagen gebruikt.
Medal play
Spelvorm, waarbij het totaal aantal slagen de winnaar bepaalt. Ook Stroke Play genoemd.
Obstructions
Voorwerpen, beweegbaar of niet, die het uitvoeren van een slag beletten.
Outside agency
Ieder persoon, voorwerp of dier, die/dat geen deel uitmaakt van het spel en het spelen van de bal belemmert.
Par (Baan)
De afkorting van Professional Average Result. Dit is het aantal slagen, dat een speler met handicap 0 nodig heeft voor het spelen van een gehele golfbaan, gebaseerd op twee putts per hole.
Par (Hole)
De afkorting van Professional Average Result. Dit is het aantal slagen, dat een speler met handicap 0 nodig heeft voor het spelen van een hole, gebaseerd op twee putts per hole.
Penalty
Wanneer een slag buiten de grenzen van het terrein belandt of op een plaats vanwaar de bal onbespeelbaar is, of wanneer hij zoek raakt, loopt de speler volgens de regels van het spel een penalty op. Penalties zijn ook voorzien bij overtreding van de spelregels.
Pitch
Korte hoge slag, gespeeld met een club met veel loft. Zie ook 'chip'.
Pronation
De manier waarop de polsen draaien in de backswing en de palm van de rechterhand naar onder draait. Het omgekeerde is Supination.
Push
De balvlucht waarbij de bal in een rechte lijn naar links (linkshandig) of rechts vliegt (rechtshandige golfer).
Putt
De slag op de green, waarvoor men een putter gebruikt.
Rough
Het deel van de golfbaan, dat bestaat uit niet gemaaid gras en alle andere natuurlijke omstandigheden. Round (wedstrijd)
Het afwerken van alle - meestal 18 - holes op de golfbaan.
Short game
'Het korte spel'; Dat deel van het spel dat vlakbij de green wordt gespeeld. Bunkerschoten, Putten, Chippen, Pitchen en alle variaties daarop. Slice
Een slag die bij zijn vlucht sterk afwijkt van links naar rechts.
Stance
Het innemen van de Stance door een speler bestaat uit het plaatsen van de voeten in een stand voor en ter voorbereiding van een slag.
Stroke (slag)
Het slaan van de bal.
Stroke play
Spelvorm, waarbij het totaal aantal slagen de winnaar bepaalt. Ook Medal play genoemd.
Supination
De slag waarbij de polsen om elkaar draaien in de backswing en de palm van de rechterhand naar boven draait. Het omgekeerde is Pronation.
Target line
Een denkbeeldige rechte lijn getrokken vanachter de bal, door de bal en naar het doel.
Tee
De tee is het Engelse woord voor afslagplaats. Ook het pinnetje, dat in de grond wordt gestoken en waar de golfbal tijdens de afslag op ligt.
Tee-markers
Metalen of plastic voorwerpen die worden gebruikt om de voorste grenzen van de tee aan te duiden.
Tie
Een gelijke score aan het einde van een wedstrijd.
Wedge
Een stok (ijzer, club, iron) met veel loft (48 graden of meer), gebruikt voor korte slagen.
Stroke Index
De moeilijkheidsgraad van een hole die is gebaseerd is op de lengte van die hole.
- << Vorige
- Volgende